"Josip keek vol liefde: Hij sloot z'n ogen en deed ze nooit meer open"
Irena, de vrouw van Josip Weber, doet haar verhaal over de laatste maanden van de oud-voetballer. Weber overleed aan de gevolgen van kanker.
"In juli kon Josip voor de laatste keer chemo krijgen. Maar van de eerste drie sessies was hij zo slecht dat ik vreesde dat hij de volgende keer niet zou overleven. Hij is toen almaar meer pijnstillers moeten beginnen nemen" vertelt Irena. "Ik denk dat hij zich op dat moment is gaan realiseren: ik zal niet lang meer leven. In zijn bureau begon hij dingen te sorteren en hij sprak meer over de dood. Na een tijd zei hij ook: ‘Ik ben niet bang meer om te sterven."
"In augustus raakten door de metastasen zijn urinekanalen verstopt en kreeg hij een katheter met twee zakjes. Mentaal was dat voor hem zeer zwaar. Vanaf dan is het snel bergaf gegaan. Hij kwam niet meer buiten en lag hier de hele tijd. Op een dag zei hij: ‘Wat heb ik nu nog aan mijn leven? Wat kan ik nog anders doen dan naar het plafond liggen staren? Ik wil graag sterven.’ Dat was niet gemakkelijk."
"Toen Josip niet meer samen met ons naar de Champions League keek en om halfnegen ging slapen, wist ik dat hij moegestreden was. Marco zei: ‘Ik denk dat papa zich overgeeft.’ Hij vocht niet meer, hij liet zich gaan. Hij at ook weer taartjes en biefstukken. Op dat moment wist ik: hij zal niet lang meer leven."
"Maar plots was het in één week gebeurd zonder dat Josip het besefte. De dokter noemde het een godsgeschenk. Volgens het normale proces zouden de metastasen eerst de nieren aanvallen, daarna de lever en dan de longen. Dat kan maanden duren en dat maak je allemaal bewust mee. Maar bij Josip ging het anders."
"Sinds zijn katheter en zijn zakjes sliepen we niet meer samen en op een woensdagochtend werd ik wakker met het gevoel dat ik naar Josip moest gaan kijken. Ik vond hem op de grond. Bewusteloos. Pas ’s avonds in het ziekenhuis is hij bijgekomen. Uit een scan bleek dat zijn hoofd vol metastasen zat. We wisten dat dit het einde was, dat hij niet meer naar huis zou komen."
lke dag vroeg hij wanneer hij naar huis mocht komen en dan antwoordden we dat we dat wel zouden zien. Maar de maandag kwam er andere dokter, iemand die hij kende van de tennisclub, en die liet hem toch naar huis komen. Josip belde mij: ‘Ik kom naar huis!’ We zijn hem toen gaan halen met de hulp van buren, want hij was erg zwak en je merkte dat hij er niet honderd procent meer bij was."
"Op een bepaald moment pakte Josip Rory vast, ons hondje, en zei hij: ‘Schat toch, het is zo mooi om thuis te komen.’ Marco (de zoon van Josip en Irena, red;) bleef overnachten en om kwart voor twaalf riep hij mij omdat hij vreesde dat Josip aan het stikken was. Er was schuim op zijn lippen, ik legde hem op zijn zij en vroeg: ‘Heb je veel hoofdpijn?’ Hoe Josip toen naar mij keek, vergeet ik nooit meer: met ogen vol liefde, en pijn. Daarna sloot hij ze en deed ze nooit meer open."